Cervicogene hoofdpijn
Cervicogene hoofdpijn
Cervicogene hoofdpijn.
Geschat wordt dat van de chronische en recidiverende hoofdpijn 15 tot 20% cervicogeen (uit de nek komend) bepaald is en gewoonlijk meest aanhoudend verschijnsel na een trauma van de nek, zoals whiplash. De Cervicogene hoofdpijn komt meer bij vrouwen voor.
Klachtenbeeld: De Noorse neuroloog Dr. Ottar Sjaastad gebruikte de term cervicogene hoofdpijn in de tachtiger jaren als eerste. Zijn belangrijkste drie criteria voor de diagnose:
- 1- hoofdpijn steeds aan dezelfde zijde van het hoofd, soms is de hoofdpijn dubbelzijdig maar dan overheerst deze zijde.
- 2- de hoofdpijn wordt geprovoceerd door langdurige hoofdhouding of bewegingen van het hoofd, de hoofdpijn kent geen vast patroon
- 3- bewegingsbeperking in het draaien van het hoofd naar links of rechts.
Daarnaast benoemt G.A. Jull: - de hoofdpijn ontstaat en gaat gepaard met pijn in de nek / achterhoofd.
- de hoofdpijn overheerst andere mogelijk erbij optredende verschijnselen als misselijkheid, licht in het hoofd en duizeligheid.
- de hoofdpijn kan op elke leeftijd ontstaan en gewoonlijk gerelateerd aan een trauma, degeneratieve gewrichtsaandoening of langdurige, eenzijdige statische belasting
Elk criterium voor de diagnose cervicogene hoofdpijn is niet uniek. Migraine, spierspanningshoofdpijn en zelfs Cluster hoofdpijn kunnen deze verschijnselen presenteren. De International Association on the Study of Pain in 1994 ziet dan ook als de diagnose voor Cervicogene hoofdpijn een duidelijke klachtenvermindering na een zenuwblokkade van de n. occipitalis major.
Functieonderzoek: Cervicogene hoofdpijn, als elke aandoening van het houdings- en bewegingsapparaat, zal zich manifesteren in stoornissen van het gewricht(en), de spieren en de zenuwstructuren. Pathognomisch (= kenmerkend ) voor Cervicogene hoofdpijn is een pijnlijke beperking in de bovenste drie neksegmenten ( C0-C3). Manueel therapeutisch onderzoek is voldoende geschikt gebleken om deze gewrichtsdisfunctie te bepalen. Disfunctie van de diepe halsspieren ( m. longus colli, m longus capitis), de diepe nekspieren ( m. multifidus, m semispinalis cervicis posterior) en de rompspieren ( m. serratus anterior, m. trapezius p. descendens) is bijna altijd gekoppeld aan nekpijn. Met een specifiek test ontwikkeld door G.A. Jull, gebruikmakend van de stabilizer, worden de diepe hals- en nekspieren getest vanwege hun controle op de positie van het hoofd en hun handhaving van de stabiliteit van de halswervelkolom. Hun rol in de juiste gewaarwording van stand en beweging van hoofd en nek wordt getest volgens Revel. De rompspieren worden op
De behandeling. De behandeling richt zich op de gevonden functiestoornissen.De gewrichtsfunctie wordt verbetert met manuele therapie ondersteund door onderstaand oefenprogramma. - De controlerende en stabiliserende functie van de spieren, evenals de positie-en bewegingszin worden getraind. De training kenmerkt zich door een rustige, gedoseerde opbouw. - Houdingscorrectie, ergonomische en leefstijl adviezen beinvloeden de thuis- en werksituatie overeenkomstig. Belangrijk is te onthouden dat de stoornissen zijn ontwikkled over een lange periode van tijd. De CH zal dus veelal niet verdwijnen in weken.