Motivational Interviewing

Uit Wikifysio
Ga naar: navigatie, zoeken

Inleiding

Motivational Interviewing (MI) is de benaming van de methode, zoals we die in de internationale literatuur tegenkomen, en zoals de methode geïntroduceerd werd in Nederland in 1991, toen het eerste boek van Miller en Rollnick verscheen.

Maar u mag ook best Motiverende Gespreksvoering (MGV) zeggen. Deze benaming is vooral bekend geworden sinds de recente boeken van Miller en Rollnick in het Nederlands vertaald zijn geworden, voor het eerst in 2005.

Van belang is dat we in beide gevallen dezelfde methodiek bedoelen! MI of MGV?

Wat is Motivational Interviewing?

Een definitie: Een directieve persoongerichte gespreksstijl, bedoeld om verandering van gedrag te bevorderen door ambivalentie ten opzichte van verandering te helpen verhelderen en oplossen (Miller, 2002). Motivational Interviewing is een counselingstijl die directief en cliëntgericht is. Het helpt cliënten hun ambivalentie ten aanzien van gedrag te exploreren en op te lossen. De Motivational Interviewing stijl is een methode van samenwerken, gebruik makend van verschillende principes en technieken (Miller, 2002). Hierbij is het van groot belang dat er vertrouwen wordt opgebouwd, de weerstand verminderd en er direct gericht wordt op het verhogen van het stadium van gedragsverandering (Prochaska & Diclemente, 1986). Principes van Motivational Interviewing zijn het nauwkeurig begrijpen van wat de cliënt zijn standpunt is, vermijden van weerstand, verhogen van de cliënt zijn eigen effectiviteit en het ontwikkelen van discrepantie tussen het huidige en het mogelijke toekomstig gedrag. De essentie van Motivational Interviewing is dat de motivatie tot verandering vanuit de cliënt zelf komt en niet van buitenaf wordt opgelegd. Het is de taak van de cliënt en niet van de contactpersoon om uitdrukking te geven en oplossingen te zoeken voor de eigen ambivalentie (de bereidheid tot gedragsverandering is niet een vaststaande eigenschap van de cliënt, maar een wisselend product van de interactie tussen cliënt en contactpersoon. Iemands ambivalentie oplossen door te overtuigen is hierbij geen goede strategie. De sfeer tijdens een gesprek met een cliënt is dan ook kalm en uitnodigend. De verhouding tussen beiden is dus een gelijkwaardig partnerschap (Miller, 2002; Rollnick, 1999; Te Lintel Hekkert, 2003).

Uitgangspunten van MI

  • Motivatie tot verandering komt vanuit de klant en wordt niet van buitenaf opgelegd.
  • Het is de taak van de klant en niet van de helper, om uitdrukking te geven aan en een

oplossing te zoeken voor de eigen ambivalentie.

  • Proberen iemand te overtuigen is geen effectieve strategie om iemand’s ambivalentie te

laten oplossen.

  • De stijl en sfeer is over het algemeen kalm en uitnodigend van karakter.
  • De helper is directief in het bijstaan van de klant, die haar eigen ambivalentie onderzoekt

en oplost.

  • De bereidheid tot gedragsverandering is niet een vaststaande eigenschap van de klant,

maar een wisselend product van de interactie tussen klant en helper. · De verhouding tussen beiden is meer een gelijkwaardig partnership dan een rolverdeling als tussen deskundige en onwetende. Centraal kenmerk van MI is dat (gedrags) verandering vanuit de klant zelf dient te komen en niet van buitenaf dient te worden opgelegd. Het onderzoeken van intrinsieke motivatie en exploreren van ambivalentie mbt gedragsverandering bij de klant zijn de centrale taken.

Verdere kernpunten:

  • klantgericht
  • gericht op zelfsturing
  • directief mbt het de klant laten ontdekken van eigen beweegredenen tot verandering
  • confrontatie komt niet van buitenaf, maar door de klant zichzelf te laten realiseren hoe

tegenstrijdige wensen/gedragingen voor hemzelf spleen

  • aansluiting zoeken bij de dagelijkse praktijk van de klant en zijn/haar eigen sterke/zwakke

kanten

  • het gezamenlijk opstellen van een of meerdere doelstellingen, waarbij de klant degene is

die werkt aan het realiseren van deze doelen, en de mederwerker stimulerend/ondersteunend.

  • De wederzijdse communicatie is gelijkwaardig van karakter; twee deskundigen zijn in

gesprek metr elkaar. De ene is de deskundige; de andere is deskundig op het gebied van zijn/haar leven, (on-)mogelijkheden en wensen.

  • Naarmate de kwaliteit van het kontakt tussen klant en medewerker toeneemt, neemt de

kans op gedragsverandering toe (door afwezigheid van weerstand in de communicatie, wordt de kans op veranderingsuitspraken vergroot)

Principes

De onderstaande vijf principes spelen een belangrijke rol bij Motivational Interviewing en lopen als een rode draad door de techniek. Dit zijn punten waar men bij het toepassen van de techniek voortdurend stil moet staan:

  • Wees empatisch

Werkelijk inleven in een ander en niet doen alsof je meeleeft (empatisch mee-hummen bijvoorbeeld zonder dat je je werkelijk inleeft)! Door reflectief te luisteren, laat de contactperoon blijken dat hij/ zij begrijpt wat de cliënt zegt, voelt en denkt. In een sfeer van vrijheid heeft de cliënt de gelegenheid na te gaan of zijn gedrag de oorzaak is voor problemen en welke aspecten aan zijn of haar probleemgedrag kleven.

  • Weerstand? Mee-veren!

Weerstand wordt gezien als een product van de kwaliteit van de communicatie tussen contactpersoon en cliënt. Daarmee wordt het niveau van weerstand de verantwoordelijkheid van de contactpersoon. Hoge niveaus van weerstand zijn geassocieerd met lage kansen op gedragsverandering, dus het is de taak van de contactpersoon om weerstandsniveaus zo laag mogelijk te houden. Als er in een gesprek sprake is van weerstand kan de contactpersoon daar ten positieve gebruik van maken. Allereerst is het een signaal dat hij de kwaliteit van het contact met de cliënt dreigt te verliezen, indien de weerstand aanwezig blijft of zelfs toeneemt. Hij/ zij kan dan bijvoorbeeld reflecties toepassen om zodoende met de weerstand mee te veren, door zich in het standpunt van de cliënt te verplaatsen en diens argumenten herhalen, eventueel met zekere overdrijving.

  • Ondersteun eigen-effectiviteit

De contactpersoon ondersteunt en versterkt het vertrouwen dat cliënten in zichzelf hebben in staat te zijn, datgene te doen dat nodig is om hun doelen te bereiken: de eigen-effectiviteit. Geloof en hoop zijn van invloed op het slagen van gedragsverandering. De contactpersoon versterkt de succeservaringen van de cliënt door verandering in gedrag te bevestigen. Verder lokt zij positieve ervaringen uit door bijvoorbeeld af te spreken tijdelijk haalbare veranderingen door te voeren.

  • Ontwikkel discrepantie

In een motiverend gesprek wordt geprobeerd de balans te veranderen tussen 'hoe je bent' (het gewoontegedrag) en 'hoe je wilt zijn' (gewenst gedrag). Een techniek die gebruikt kan worden, is de cliënt de baten en lasten van de huidige leefstijl te laten uiteenzetten. De diëtist streeft daarnaast naar explicitering en verscherping van verschillen tussen huidig gedrag en mogelijk ander, nieuw gedrag. Door het uitlokken van zelfmotiverende uitspraken roept zij discrepantie op bij de cliënt.

  • Discussie/ argumentatie vermijden

Onvoorwaardelijke acceptatie door de contactpersoon geldt ook voor de eventuele keuze die de cliënt maakt om te veranderen. De cliënt is zelf deskundige en verantwoordelijk voor beslissingen die zijn eigen leven betreffen. Een discussie tussen een contactpersoon en een cliënt over verandering wijst op een defensieve houding van de contactpersoon. Een zodanige houding is improductief als het de cliënt is die tot verandering moet komen. De contactpersoon werkt juist samen met de cliënt naar een positieve beslissing om te veranderen en de nadruk ligt op de eigen verantwoordelijkheid en keuzevrijheid van de cliënt. De relaties tussen coach-sporter of gids-bergbeklimmer zijn meer van toepassing dan die van dokter-patiënt.

Twaalf niet luisterende reacties die de voortgang belemmeren of blokkeren:

  • opdrachten geven, sturen of commanderen
  • waarschuwen, alarmeren of dreigen
  • adviseren, aanwijzingen geven of oplossingen aandragen
  • overtuigen door middel van logica, discussie of belering
  • mensen vertellen wat ze moeten doen, moraliseren
  • het met iemand oneens zijn, oordelen, bekritiseren of beschuldigen
  • het met iemand eens zijn, goedkeuren of prijzen
  • te schande maken, belachelijk maken of etiketteren
  • interpreteren of analyseren
  • geruststellen, sympathiseren of troosten
  • ondervragen of op de proef stellen
  • terugtrekken, afleiden, grappen maken of van onderwerp veranderen

Stages of Change

Het doel van dit model is eigenlijk om contactpersonen meer inzicht te geven in welke fase van gedragsverandering mensen zich bevinden, zodat de steun hier beter op afgestemd kan worden. Het model laat zien welke fases mensen doorlopen en welke stappen ze zetten om te komen tot verandering van gedrag (Brug, 2002). Voorbeeld: als iemand nog niet eens overweegt om zijn werkeloos thuiszitten te gaan veranderen, heeft het geen zin om die persoon informatie te geven over hóe hij dat zou kunnen doen.

Stages of ch model.JPG

Stages of change

Ambivalentie: ik wil wel…en ik wil niet

MI ambivalentie.JPG Balans

Het dilemma van verandering Twee kanten voelen van iets of iemand is een hele normale ervaring. Het is dan ook eenvoudig om de ambivalentie verkeerd op te vatten en te concluderen dat er iets verkeerd is met de motivatie, beoordeling, kennis of mentale staat van de persoon. Terwijl ambivalentie een heel normaal aspect is van de mens. Het is zelfs van belang om door deze fase heen te komen tijdens het proces van verandering. De cliënt moet hiermee geconfronteerd worden. Wanneer mensen in hun ambivalentie blijven hangen ontstaan er problemen. Daarom is ambivalentie een sleutelonderwerp dat opgelost moet worden om verandering te laten plaatsvinden (Miller, 2002; Te Lintel Hekkert, 2003). Figuur

MItabel.JPG

Figuur: Het exploreren van ambivalentie richt zich op de voor- en nadelen van wel of niet veranderen. Of de cliënt nu wel of niet veranderd, aan elke verandering zijn altijd voor- en nadelen verbonden. De voor- en nadelen van verandering kunnen zowel een psychologische, sociale als praktische dimensie hebben (Bes, 2002).

Technieken Motivational Interviewing

MI vragen.JPG MI vragen schematisch

Het is cruciaal dat de nieuwsgierigheid van de contactpersoon wordt opgewekt zodat de contactpersoon gestimuleerd is om vragen te stellen en reflecties te maken op de betekenis van de gegeven informatie.

  • 1. Stel open vragen

Open vragen, in tegenstelling tot gesloten vragen, zijn breder en geven de cliënt vrijheid om te reageren terwijl jij als contactpersoon de mogelijkheid hebt om te luisteren en observeren. Het grootste voordeel van open vragen is dat aan het begin van een gesprek open vragen minder bedreigend zijn en het toont meer interesse en vertrouwen. Het nadeel alleen is dat het meer tijd kan kosten.

  • 2. Ondersteun en bevestig

Over het algemeen wordt aangenomen dat het in het proces van ondersteunen belangrijk is de cliënt duidelijk en direct te ondersteunen. Bijvoorbeeld door:

    • Complimenten en
    • uitingen van begrip en waardering
  • 3. Geef samenvattingen

De drie elementen, die samen meestal een goede samenvatting vormen, zijn:

    • de voordelen
    • de nadelen
    • en een uitnodiging verder te exploreren

Aan het einde van een gesprek kan de samenvatting een meer formeel karakter hebben. Je kunt dan beginnen met aankondigen dat je probeert het geheel samen te vatten: "Laat me eens zien of ik goed begrepen heb wat je me tot nu toe verteld hebt." (Bes, 2002, Miller, 2002; Rollnick, 1999).

  • 4. Reflectief luisteren

Reflectief luisteren is de belangrijkste basisvaardigheid van MI: ingaan op wat de cliënt vertelt en wat hij/zij bedoelt. De professional herhaalt of brengt onder woorden wat zij denkt dat de cliënt bedoelt te zeggen of non-verbaal uitdrukt. Er zijn manieren van denken (in je basishouding) die goed passen bij reflectief luisteren. Echte interesse in wat je cliënt te zeggen heeft en wezenlijk respect voor haar opvattingen maken daar deel van uit. Het kernbegrip is dat je een hypothese wilt testen. Je weet dan dat wat je denkt dat je cliënt bedoeld, niet hetzelfde hoeft te zijn dan dat wat ze werkelijk bedoelt. Een reflectieve respons vraagt in wezen: "Is dit wat je bedoelt?"

  • 5. Nodig uit tot veranderingsuitspraken

In essentie zijn veranderingsuitspraken, uitspraken van de cliënt waarin zij de positieve kant van de ambivalentie zèlf voor haar rekening neemt. Anders gezegd: de redenen vóór gedragsverandering en tégen handhaving van de huidige situatie worden door de cliënt geformuleerd en niet door de professional. Immers, over het algemeen zijn mensen beter te motiveren door de redenen die zij zèlf hebben bedacht en verwoord, dan door diegenen die hen door anderen zijn aangedragen (Bes, 2002; Miller, 2002; Zelf-perceptie theorie).

Meni MI.JPG Menubenadering bij advies

Weerstand

Tijdens een gesprek wordt het gedrag van de cliënt voornamelijk beïnvloed door het niveau van empathie, op ieder moment, tussen beide partijen. Een hoge mate van weerstand in een gesprek is een uiting van een gering niveau van basale empathie, maar nog belangrijker: is duidelijk geassocieerd met lage waarschijnlijkheid van gedragsverandering en derhalve een gering aantal (of zelfs totale afwezigheid van) zelfmotiverende uitspraken van de cliënt. Speciaal voor situaties waarin contacten niet de resultaten hebben die organisaties en hun cliënt(en) graag zouden willen, kan motiverende gespreksvoering nieuwe inzichten, mogelijkheden en instrumenten geven.

Weerstand en de rol van de professional

  • Motivational Interviewing deelt niet de zienswijze dat weerstand geheel en al voortkomt uit

karakteristieken van de cliënt, m.a.w. dat ‘weerstand’ de spreekkamer binnenkomt in de rugzak van de cliënt!

  • Motivational Interviewing neemt aan dat weerstand voornamelijk voortkomt uit de

communicatie over en weer tussen professional en cliënt. Dit is een praktijkgerichte benadering.

  • Hieruit volgt dat er iets gedaan kan worden, zodra weerstand zich manifesteert. Een

verandering in het gedrag van de professional resulteert in een afname van het niveau van weerstand bij de cliënt.

  • Weerstand wordt gezien als observeerbaar gedrag, dat zich voordoet tijdens consulten. Het

is een signaal dat de cliënt en de diëtist niet ‘op dezelfde golflengte’ zitten. Het kan betekenen dat de professional technieken gebruikt, die niet in overeenstemming zijn met de fase van gedragsverandering, waarin de cliënt zich op dat moment bevindt, zich moet afvragen waar zij contact met de cliënt heeft verloren en vanaf dat punt de draad weer op moet pakken. Vier vormen van weerstand zijn argumenteren, onderbreken, ontkennen, negeren. Hoe ga je volgens Motivational Interviewing met deze weerstand om? Als algemeen principe geldt dat de hulpverlener in geen geval ‘door de weerstand heen’ probeert te breken! In plaats van tegen de weerstand te vechten (middels bijvoorbeeld argumenteren, diagnosticeren, adviseren, overtuigen of ongevraagd informatie geven), beweegt - veert - de hulpverlener mee met de uitspraken van de cliënt, met als doel om de uitgedrukte negativiteit uiteindelijk om te zetten in iets constructievers. Het gebruik van reflecties is één manier om weerstand te doen afnemen en ten positieve om te zetten. Er zijn ook nog een paar andere mogelijkheden:

  • Versterkte reflectie : teruggeven wat de cliënt zegt, in een versterkte of zelfs enigszins

overdreven vorm.

  • Tweezijdige reflectie: de andere kant van de ambivalentie toevoegen.
  • Verandering van focus: de aandacht van de cliënt wegtrekken van datgene wat een

struikelblok blijkt te zijn in het kader van vooruitgang.

  • Meegaan (maar…):
    • Benadrukken van eigen keuze en verantwoordelijkheid
    • Herformuleren in andere context
    • Paradox

(Bes, 2002, Miller, 2002; Rollnick, 1999)


Scholing

Er zijn vele manieren om iets te leren en zeker voor Motivational Interviewing geldt date r geen vaststaand stramien is waaraan voldaan moet worden. Immers, het aanleren van de methode dient natuurlijk wèl consistent te zijn met de methode zelf; dus klantgericht (in dit geval: student-gericht) en flexibel, op-maat. Ervaring en onderzoek in het laatste decennium naar de effectiviteit van verschillende formats om Motivational Interviewing in training, workshops en coaching aan te leren, hebben binnen het internationale netwerk van Mi trainers (MINT, Motivational Interviewing Network of Trainers) geleid tot het formuleren van een aantal algemene richtlijnen. Deze richtlijnen hebben tot doel een realistisch beeld te scheppen van wat lerenden mogen verwachten van verschillende vormen van bijscholing, en om ‘inkopers’ van bijscholing allert te maken op onrealistisch hoge verwachtingen van verschillende doses van bijscholing op het kennis- en competentieniveau van uitvoerend professionals. De navolgende richtlijnen geven een realistisch beeld van hetgeen verwacht mag worden van de verschillende niveau’s en vormen van bijscholing.

  • Individuele zelf-studie

De meest gebruikelijke methode waarop hulpverleners met MI in aanraking komen is middels het lezen van artikelen, boeken en/of het bekijken van de bestaande video-training tapes (Miller, 2002). Hoewel dit wel enig begrip van de essentie van de methode kan opleveren, heeft onderzoek van Miller aangetoond dat zelf-studie geen enkel effect heeft op het veranderen van bestaande en/of verwerven van nieuwe praktische vaardigheden (Miller, 2004).

  • Introductie in Motivational Interviewing (1 uur tot 1 dag)

Een workshop van 1 uur tot 1 dag kan de deelnemers enige bekendheid en vertrouwelijkheid bieden met de basisconcepten van MI, maar het is hoogst onwaarschijnlijk dat in een dergelijke tijd enig effect op de praktische vaardigheden van de deelnemers te zien zal zijn. Afhankelijk van de deelnemersgroep, kan een trainer eenvoudige oefensituaties aanbieden, die de deelnemer(s) een indruk kan geven van de stijl, de sfeer en de praktijk van MI. Een workshop als deze geeft deelnemers de kans om te bepalen hoe geïnteresseerd zij zijn om méér van MI te leren. Het formaat kan interactief zijn, met een mix van didactiek en live of video Introductie in de theorie en praktijk van MI (2 tot 3 dagen) Met 16 tot 24 uur workshoptijd is het mogelijk om deelnemers zowel begrip en inzicht te geven in de spirit en theorie van MI, alsmede ze enige praktijksimulaties te bieden om deze stijl van werken uit te proberen. Verwacht als workshopformaat een mix van didactiek, live demonstratie (bij voorkeur; videotape als alternatief) en praktijkgerichte oefeningen. MINT (Motivational Interviewing Network) beveelt een beperking van het aantal deelnemers aan, teneinde voldoende observatie en feedback door de trainer mogelijk te maken. Zowel onderzoek, maar ook de dagelijkse ervaring van MI trainers, leert dat het gevaar bestaat dat deelnemers na een éénmalige workshop hun competentieniveau en vaardigheden (ruim) overschatten (Miller, 2001). Als het mogelijk is, is het wellicht beter dit workshopformaat niet in aaneengesloten dagen de plannen, maar per (halve) dag. Op deze wijze kunnen de deelnemers in hun dagelijkse werk enige MI vaardigheden tussen de workshopmomenten door uitproberen. Wanneer er ook persoonlijke feedback op het uitvoerend werk in deze tussenperiodes kan plaatsvinden (middels audio-analyse, transcripten en/of individuele coaching), zal dit tot significante verbetering in de effectiviteit van de workshop leiden. Van de deelnemers mag dan verwacht worden dat hun daadwerkelijke competentie in MI (enigszins) toeneemt (Miller, 2004). Een redelijk doel van een dergelijke workshop is niet volledige klinische beheersing van MI, maar veel eerder een begin te “leren hoe MI te leren” middels voortgaande ondersteuning in de dagelijkse werkpraktijk.

  • MI voor gevorderden (2 tot 3 dagen)

Sommige hulpverleners die de basis van MI geleerd hebben en de kans hebben gehad dit enige tijd in de praktijk toe te passen, zoeken een meer gevorderd niveau van training in MI, teneinde hun vaardigheden op een hoger peil te brengen. Deze workshops centreren zich rondom de analyse van audio- of videotapes van het dagelijks werk van de deelnemers. Nauwelijks didactiek en veel demonstraties en analyses zijn voorts kenmerken van het programma. Tegenwoordig ligt de nadruk op het kunnen onderscheiden van veranderingsuitspraken t.o.v. commitment tot verandering, en het leren beiden te faciliteren en modelleren. Voorafgaande ervaring in de praktijk van MI en een ruim voldoende begrip van de theorie wordt op dit niveau van de deelnemers verondersteld.

  • On-the-job consultatie, coaching en supervisie (in tijd onbeperkt)

De meeste MINT trainers delen de overtuiging dat MI pas werkelijk (aan-)geleerd kan worden door maatwerk te leveren in de ondersteuning van hulpverleners in hun dagelijkse werkpraktijk, deze praktijk te analyseren (middels BECCI, MITI enóf MISC) en middels indivuduele coaching of supervisie de methode in de breedte en de diepte te leren beheersen.

Samenvatting

MI samenvating.JPG


Zie ook

Youtube

Fysieke klachten?

Fysiothrapeut.JPG Raadpleeg uw fysiotherapeut, specialist in beweging [3]

Kine.be.JPG Voor België [4]