Hallux valgus

Uit Wikifysio
Versie door Sander (Overleg | bijdragen) op 8 mrt 2011 om 15:06 (Complicaties)

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Hallux valgus

Inleiding

Hallux is de Latijnse naam voor ‘grote teen’. Hallux valgus beschrijft een standafwijking, waarbij de grote teen naar buiten gaat staan in de richting van de kleine teen. Hierbij ontstaat een soms pijnlijke, botbobbel met een slijmbeurs (bunion) aan de binnenzijde van de grote teen. Op den duur komt de teen zelfs in een gedraaide stand te staan.

Er bestaan 2 vormen, de juveniele vorm die al op kinderleeftijd optreedt, en de volwassen vorm, die op latere leeftijd optreedt. De aandoening komt meer bij vrouwen voor dan bij mannen (90%). Deels is er een erfelijke factor. Bij 60% van de vrouwen met een hallux valgus hebben meerdere familieleden dezelfde kwaal. Vaak is er sprake van een doorgezakte voet en een verkorte Achillespees. Verder hebben de damesschoenen waarschijnlijk een aandeel in het ontwikkelen van een hallux valgus. De schoen is vaak te smal voor de voet, en door de hak komt meer druk op de voorvoet.

Klachten

Veel patiënten met een hallux valgus hebben geen klachten. Als er pijn optreedt, is dat meestal ter plaatse van de bunion, die door druk van de schoen geïrriteerd kan raken. Er ontstaat een pijnlijke, rode slijmbeursontsteking. Ook kan door de scheve stand van de grote teen pijn optreden of een drukplekje ontstaan bij de tweede teen, die in de knel komt te zitten.

VoetHallucesValgi.jpg


Stellen van de diagnose

Op basis van lichamelijk onderzoek wordt de diagnose hallux valgus gesteld. Aanvullend zal een röntgenfoto gemaakt worden, om te zien of er tevens sprake is van slijtage van het gewricht tussen middenvoetsbeentje en grote teen, en hoe ernstig de standafwijking van de botdelen röntgenologisch is. Dit wordt opgemeten en uitgedrukt in graden.

Behandeling

Aanvankelijk zal de behandeling gericht zijn op het oplossen van de klachten zonder dat een operatie hiervoor nodig is (conservatief). De opties zijn:

  • Draag geen schoenen met een extreme hak, of schoenen die aan de voorzijde heel smal zijn
  • Koop schoenen van zacht leer, en laat deze eventueel oprekken ter plaatse van de bunion.
  • Uw orthopaedisch chirurg vindt vaak naast de hallux valgus ook een platvoet (pes planum) of pijn en eelt onder de bal van de voet (metatarsalgie). Met een steunzool zijn deze afwijkingen vaak goed te verhelpen.

Bij een hallux valgus wijst de grote teen naar buiten. De hoek tussen de as van het eerste middenvoetsbeentje en de grote teen is vergroot. Hierdoor ontstaat een pijnlijke knok (bunion) aan de binnenzijde.

Operatie

Als ondanks bovenstaande maatregelen de hallux valgus pijnlijk blijft, kan in samenspraak met uw behandelend arts besloten worden om de standafwijking tijdens een operatie te corrigeren. Er zijn zeer veel verschillende technieken om de stand te corrigeren. De bij u gekozen techniek zal onder andere afhangen van de ernst van de afwijking, eventueel bijkomende artrose, uw leeftijd en activiteitenniveau.

De operatieve ingreep bestaat uit verschillende methoden, vaak wordt gebruik gemaakt van een combinatie van:

  • Herstellen van de weke delen: hierbij worden de structuren rond het gewricht aan de basis van de grote teen hersteld, die waren gekrompen of uitgerekt door de hallux valgus.
  • Osteotomie: afhankelijk van de plaats en ernst van de afwijking wordt in het middenvoetsbeentje het bot doorgezaagd (osteotomie) en in gecorrigeerde stand weer aan elkaar gezet. Hiervoor zijn allerlei technieken mogelijk zoals de Chevron osteotomie, de Hohman osteotomie Wilson osteotomie, de Scarf osteotomie en dergelijke.
  • Artrodese: als er tevens sprake is van ernstige slijtage (artrose) van het gewricht tussen middenvoetsbeentje en grote teen of de standafwijking te groot is, wordt dit gewrichtje vastgezet.

Opereren vanwege uitsluitend het cosmetische aspect van de standsafwijking van de grote teen is géén indicatie voor een operatie.

Nabehandeling

De nabehandeling varieert, afhankelijk van de gebruikte techniek en fixatiemethode. U kunt nabehandeld worden in gips of steunend drukverband (soms met een zogenaamde teenspica). Afhankelijk van de ingreep mag u de voet enige weken wel of niet belasten. Indien u mag belasten dan mag dat uitsluitend met een gipszool of klittenbandschoentje. Dit wordt u door uw behandelend orthopedisch chirurg van tevoren uitgelegd.

Op het moment dat de voet uit het gips of verband komt is de grote teen vaak stijf geworden. U kunt deze zelf weer oefenen. Vaak hebben patiënten het eerste half jaar na de operatie nog last van een stijf gevoel of een zwelling in de teen.


Complicaties

Wondinfectie: in dit geval zult u enkele keren extra gecontroleerd worden en mogelijk gedurende een aantal dagen behandeld worden met antibiotica in tabletvorm.

  • Pseudarthrose: soms groeit het bot bij de osteotomie niet binnen de verwachte tijd van 6 weken aan elkaar. Uw behandelend chirurg kan dan besluiten, u langer met gips te behandelen. Zelden moet in een dergelijk geval nog een tweede keer geopereerd worden.
  • Trombosebeen: hiervoor wordt u geadviseerd na de operatie zo snel mogelijk uw kuitspier te gaan oefenen. Dit doet u door uw voet telkens op en neer te bewegen ("richting de neus trekken en naar de grond te bewegen.") Als u onderbeensgips heeft dat deze bewegingen niet toelaat, wordt u voor die tijd beschermd met een bloedverdunnend medicijn Fraxiparine.
  • Recidief: Soms groeit de teen, jaren na de eerste operatie, terug in de oude stand. De operatie kan dan nog een keer herhaald worden.

Fysieke klachten?

Fysiothrapeut.JPG Raadpleeg uw fysiotherapeut, specialist in beweging [1]

Kine.be.JPG Voor België [2]