Looptraining bij claudicatio intermittens, scriptie

Uit Wikifysio
Ga naar: navigatie, zoeken

EFFECTIVITEIT VAN LOOPTRAINING IN PATIËNTEN MET CLAUDICATIO INTERMITTENS.

Auteurs:

  • H.E. Poelarends1,
  • G.O. Jansen Ba PT2,
  • H. Beckers Ba PT3,
  • G. Aufdemkampe MSc PT4.

DOEL

In een ongecontroleerd effectonderzoek onder Claudicatio Intermittens (CLI)-patiënten die in Mesos Medisch Centrum te Utrecht behandeld zijn, werd de effectiviteit van de door fysiotherapeuten begeleide looptraining onderzocht.

METHODE

De patiënten die aan het onderzoek meededen, werden behandeld tussen 2000 en 2005. Zij volgden allen hetzelfde protocol: wekelijks trainen op een loopband bij de fysiotherapeut en elke dag zelf thuis een bepaalde loopafstand lopen. De fysiotherapeutische begeleiding bestond uit één keer per week een half uur lopen op een elektrische loopband, waarbij de pijnvrije loopafstand, de maximale loopafstand, snelheid van de loopband en inclinatie genoteerd werden. Daarnaast werden zij aangemoedigd door de fysiotherapeut om zelf thuis, drie maal daags drie keer een trainingsafstand te lopen. De effectiviteit van deze begeleide looptraining werd gemeten door de pijnvrije loopafstand, de maximale loopafstand en de snelheid van de eerste en de laatste behandeling te evalueren. In totaal zijn er 217 patiënten behandeld in de genoemde periode in Mesos. Achtendertig patiënten werden niet toegelaten in het onderzoek, omdat zij hun behandeling eerder onderbroken hebben vanwege uiteenlopende oorzaken. Er werden 179 patiënten geanalyseerd. Het gemiddelde aantal fysiotherapeutische behandelingen bedroeg 11,6 (SD 5,60).

RESULTATEN

De pijnvrije loopafstand verbeterde met 290,03m (SD 436,07), dit is een verbetering van 264% van 176,54m, (SD 251,07) in de eerste meting naar 466,57m (SD 458,46) in de tweede meting. De maximale loopafstand verbeterde met 373,86m (SD 470,30), van 662,11m (SD 543,08) in de eerste meting naar 1035,98m (SD 525,27) in de tweede meting. Dit is een verbetering van 156%. De loopsnelheid verbeterde met 0,6 km/h (SD 0,86), van 2,90 km/h (SD 0,41) in de eerste meting naar 3,51 km/h (SD 0,90) in de tweede meting. Dit is een verbetering van 121%. Deze verschillen zijn statistisch significant (p<0,00). Er is een statistisch significant verband r = -0,322 (p=0,00) tussen de leeftijd van de patiënt en de verbetering in loopsnelheid. Patiënten die gestopt zijn met roken of nooit gerookt hebben, hadden wat betreft de pijnvrije loopafstand, de maximale loopafstand en de snelheid geen statistisch significante verschillen in vergelijking met patiënten die rookten.

CONCLUSIE

De methode van begeleiding bij looptraining van CLI-patiënten zoals die in Mesos Medisch Centrum plaats vindt, geeft een significante verbetering ten aanzien van de loopafstand en loopsnelheid van de CLI-patiënt. Geen statistisch significant verschil is gevonden tussen patiënten die voor aanvang van de therapie stopten met roken en patiënten die bleven roken tijdens de therapie.


Zie ook:

Link:


  • 1 Studente fysiotherapie aan de Hogeschool van Utrecht
  • 2 Fysiotherapeut Mesos Medisch Centrum te Utrecht
  • 3 Fysiotherapeut Mesos Medisch Centrum te Utrecht
  • 4 Senior onderzoeker aan de Hogeschool van Utrecht


Behandelnetwerk Claudicatio Intermittens

  • Claudicationet [4]