Spier

Uit Wikifysio
Ga naar: navigatie, zoeken

Een spier (Latijn: musculus, muisje) is een weefselstructuur van cellen die de eigenschap hebben te kunnen samentrekken (contraheren) waardoor beweging mogelijk is. Spierweefsel komt in drie vormen voor: dwarsgestreept spierweefsel, hartspierweefsel en glad spierweefsel.

  • Dwarsgestreept spierweefsel, zo genoemd vanwege het uiterlijk onder de microscoop, is spierweefsel bestaande uit lange, veelkernige spiervezels. Dwarsgestreept spierweefsel wordt voornamelijk gevonden in skeletspieren, die onder willekeurige controle staan en voornamelijk botten met elkaar verbinden. Daarnaast bestaat ook de hartspier uit dwarsgestreept weefsel, maar in tegenstelling tot de skeletspieren staat de hartspier niet onder bewuste controle.
  • Glad spierweefsel staat niet onder willekeurige controle en is onder meer te vinden in het maag-darmstelsel, bloedvaten, luchtwegen, voortplantingsorganen.
  • Het hart bestaat uit hartspierweefsel. Het hart is in zijn geheel een onwillekeurige spier die continu werkt.

Aanhechting

Elke spier kent twee of soms meer bevestigingspunten aan het skelet, de huid of een andere spier. Dit zijn de origo (oorsprong) die meestal proximaal is en de insertie die meestal distaal is. De origo is het bevestigingspunt van een spier dat bij contractie van de spier niet beweegt. De insertie is het bevestigingspunt dat bij contractie beweegt.


Zie ook

Sjabloon:Orgaansysteem