Sportblessures

Uit Wikifysio
Versie door Sander (Overleg | bijdragen) op 11 nov 2010 om 10:52

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Inleiding

In Nederland worden elk jaar vele tienduizenden sportblessures behandeld. De uitgangspunten van de sportgeneeskunde kunnen worden toegepast bij de behandeling van veel blessures van het bewegingsapparaat die op sportblessures lijken, maar andere oorzaken hebben. Zo kan een tenniselleboog worden veroorzaakt door het dragen van een koffer, het aandraaien van een schroef of het openen van een klemmende deur of een deel van het symptomencomplex RSI zijn, veroorzaakt door onevenwichtig computergebruik. Een runner's knee kan worden veroorzaakt door het te ver naar binnen kantelen van de voet (pronatie) tijdens het lopen.


Oorzaken

Sportblessures worden veroorzaakt door verkeerde trainingsmethoden, structurele afwijkingen die bepaalde delen van het lichaam meer belasten dan andere en door zwakke spieren, pezen en gewrichtsbanden. Veel van deze blessures worden veroorzaakt door chronische slijtage ten gevolge van herhaalde bewegingen die gevoelig weefsel belasten.


Verkeerde trainingsmethoden

Verkeerde trainingsmethoden vormen de meest voorkomende oorzaak van spier- en gewrichtsblessures: de sportbeoefenaar neemt niet genoeg tijd om na een training te herstellen of stopt niet met trainen wanneer hij pijn krijgt.

Steeds wanneer spieren door intensieve training worden belast, raken sommige spiervezels beschadigd en andere verbruiken hun beschikbare energie die is opgeslagen in de vorm van het koolhydraat glycogeen. Er zijn meer dan twee dagen nodig voor het herstel van de vezels en voor de vervanging van het glycogeen. Omdat alleen niet-geblesseerde en voldoende gevoede vezels behoorlijk kunnen functioneren, eisen snel opeenvolgende intensieve trainingen hetzelfde werk van een steeds kleiner aantal gezonde vezels, wat de kans op blessures vergroot. Daaruit volgt dat een tussenpoos van twee dagen tussen intensieve trainingen of het afwisselen van trainingen die verschillende delen van het lichaam belasten, kan helpen bij het voorkomen van chronische blessures.

De meeste trainingsprogramma's wisselen een zware training de ene dag af met rust of een lichte training de volgende dag. Zo laten veel gewichtheffers een dag met een zware training volgen door een dag zonder training. Een hardloper kan de ene dag drie minuten over elke kilometer doen en de volgende dag vier tot vijf minuten. Als een atleet tweemaal per dag traint, moet elke zware training worden gevolgd door minimaal drie lichte. Alleen zwemmers kunnen elke dag zonder blessures zowel een zware als een lichte training inplannen. Het draagvermogen van het water beschermt waarschijnlijk hun spieren en gewrichten.

Voorafgaand aan de meeste slijtageblessures treedt er eerst pijn op wanneer een beperkt aantal spier- of gewrichtsvezels begint te scheuren. Het stoppen met de training bij het eerste teken van pijn beperkt de beschadiging tot deze vezels, waardoor een sneller herstel mogelijk is. Door voortzetting van de training scheuren er meer vezels, waardoor de beschadiging verergert en het herstel wordt vertraagd.


Structurele afwijkingen

Structurele afwijkingen kunnen iemand gevoeliger maken voor een sportblessure doordat bepaalde delen van het lichaam ongelijkmatig worden belast. Wanneer de benen bijvoorbeeld niet even lang zijn, wordt er een grotere druk uitgeoefend op de knie en heup van het langere been. Wanneer een sporter de gewoonte heeft hard te lopen op een schuin weggedeelte heeft dit hetzelfde effect. Het herhaalde neerkomen op het aan een kant enigszins hogere wegdek verhoogt de kans op pijn of beschadiging aan die kant. Iemand met een te sterke kromming in de wervelkolom kan bij het zwaaien met een honkbalknuppel rugpijn krijgen. In het algemeen verdwijnt de pijn wanneer de activiteit wordt gestaakt, maar elke keer dat dezelfde trainingsintensiteit wordt bereikt, komt de pijn terug.

De biomechanische factor die de meeste voet-, been- en heupblessures veroorzaakt, is een te sterke pronatie (kanteling naar binnen) van de voeten zodra deze de grond raken. Een lichte mate van pronatie is normaal en voorkomt blessures door een betere verdeling van de kracht waarmee de voet de grond raakt over de gehele voet. Een te sterke pronatie kan echter pijn in voet, knie of been veroorzaken. Bij mensen met een te sterke pronatie zijn de enkels zo flexibel dat de holten van de voet tijdens het lopen of rennen de grond raken, wat doet denken aan platvoeten. Een hardloper met een te sterke pronatie kan tijdens het lopen van lange afstanden pijn aan zijn knie hebben.

Het tegenovergestelde probleem, te weinig pronatie, kan voorkomen bij mensen met stijve enkels. De voet, die een zeer hoge boog lijkt te hebben, vangt in dat geval schokken niet goed op. Dit verhoogt de kans op het ontstaan van kleine barstjes in de beenderen (stressfracturen) van de voeten en benen.


Zwakte van spieren, pezen en gewrichtsbanden

Spieren, pezen en gewrichtsbanden scheuren wanneer ze worden blootgesteld aan krachten die groter zijn dan hun eigen sterkte. Zo kunnen ze beschadigd raken als ze voor een bepaalde oefening te zwak of te strak zijn. Gewrichten zijn gevoeliger voor beschadigingen wanneer de ondersteunende spieren en gewrichtsbanden zwak zijn, zoals na een verstuiking. Door osteoporose verzwakte beenderen kunnen gemakkelijk breken.

Versterkende oefeningen dragen bij aan voorkoming van blessures. Gewone training levert geen aanmerkelijke vergroting of versterking van de spieren op. De enige manier om spieren te versterken is door tegen toenemende weerstand te trainen, zoals bij het intensiever beoefenen van een sport, het heffen van steeds zwaardere gewichten of het gebruiken van speciale krachttrainingsmachines. Revalidatieoefeningen ter versterking van herstelde spieren en pezen bestaan meestal uit het heffen of duwen tegen weerstand in reeksen van 8 tot 12 keer, en niet vaker dan om de dag.


Diagnose

Om een sportblessure of een andere blessure van het bewegingsapparaat te diagnosticeren vraagt een arts wanneer en hoe de blessure tot stand is gekomen en met welke recreatieve en beroepsmatige activiteiten de patiënt zich onlangs of regelmatig heeft beziggehouden. De arts onderzoekt ook het aangetaste gebied. De patiënt kan voor verder onderzoek worden doorverwezen naar een specialist. De volgende diagnostische onderzoeken kunnen onder meer worden uitgevoerd: röntgenfoto's, gecomputeriseerd tomografisch onderzoek (CT-scans), magnetische kernspinresonantie (magnetic resonance imaging, MRI), artroscopie (het bekijken van het aangetaste gewricht door een kleine artroscoop die in het gewricht wordt ingebracht), elektromyografie (EMG) , en het testen van de spier- en gewrichtsfunctie met behulp van de computer.


Preventie

  • Een warming-up voorafgaand aan een inspannende training helpt blessures te voorkomen. Door drie tot tien minuten in een rustig tempo te trainen, worden de spieren voldoende verwarmd zodat ze soepeler zijn en de kans op blessures afneemt. Deze actieve warming-upmethode bereidt de spieren effectiever voor op een intensieve training dan passieve methoden als warm water, warmtekussens, ultrageluid of een infrarode lamp. Passieve methoden verhogen de bloedcirculatie niet aanmerkelijk.
  • Cooling-down, het geleidelijk op een rustiger tempo overgaan voordat men met de training stopt, voorkomt duizeligheid door de bloedstroom op gang te houden. Wanneer een inspannende training plotseling wordt beëindigd, kan zich in de beenaders bloed ophopen, waardoor de bloedtoevoer naar het hoofd tijdelijk afneemt. Het resultaat kan duizeligheid en zelfs flauwvallen zijn. De cooling-down helpt ook bij de afvoer van afvalproducten, zoals melkzuur, uit de spieren, maar de spierpijn van de volgende dag, die wordt veroorzaakt door beschadigde spiervezels, lijkt hierdoor niet te worden voorkomen.
  • Rekoefeningen (stretching) lijken blessures niet te voorkomen, maar ze verlengen de spieren wel, waardoor deze zich effectiever kunnen samentrekken en beter kunnen presteren. Om spierbeschadiging tijdens stretching te voorkomen, moet men stretchen na de warming-up of de training; elke stretchoefening zou zonder pijn tien tellen moeten kunnen worden volgehouden.
  • Steunzolen in schoenen (orthesen) kunnen vaak voetproblemen als pronatie corrigeren. De steunzolen, die soepel, halfstug of stug kunnen zijn en die in lengte kunnen variëren, zouden in geschikte hardloopschoenen moeten worden ingepast. Goede hardloopschoenen hebben een stug contrefort (het achterste deel van de schoen dat om de hiel sluit) om de zijdelingse bewegingen van de achterkant van de voet tegen te gaan, ze geven steun aan de wreef om een te sterke pronatie te voorkomen en zijn voorzien van een met zacht materiaal gepolsterde instapopening (rand) die de enkel steunt. De schoen moet voldoende ruimte hebben voor de steunzool. Steunzolen verminderen gewoonlijk de breedte van de schoen met één maat.


Behandeling

  • De eerste behandeling bij bijna alle sportblessures bestaat uit rust, ijs, druk en het omhoog leggen van het geblesseerde lichaamsdeel. Het geblesseerde lichaamsdeel krijgt onmiddellijk rust om interne bloedingen, zwellingen en verergering van de blessure te voorkomen. Door ijs vernauwen de bloedvaten zich, waardoor de ontsteking beperkt blijft en de pijn afneemt. Omwikkeling met tape of een elastisch verband (drukverband) en het hoger leggen dan het hart van het geblesseerde deel dragen bij aan het beperken van de zwelling. Een in de handel verkrijgbare ice pack of een zak gestampt ijs (dat zich beter aan de lichaamsvormen aanpast dan ijsblokjes) kan tien minuten lang in een handdoek op het geblesseerde lichaamsdeel worden gelegd. Om het ice pack en het geblesseerde lichaamsdeel kan losjes een elastisch verband worden gewonden. Het geblesseerde lichaamsdeel wordt omhoog gehouden, maar het ijs wordt gedurende ongeveer één tot anderhalf uur afwisselend tien minuten aangebracht en tien minuten verwijderd. Dit proces kan de eerste 24 uur meermalen worden herhaald.
  • IJs vermindert pijn en zwelling op verschillende manieren. Het geblesseerde lichaamsdeel zwelt op doordat er vocht uit de bloedvaten lekt. Door de koude vernauwen de bloedvaten zich, waardoor er minder kans is dat deze gaan lekken. Zo blijft de hoeveelheid vocht en de zwelling in het geblesseerde lichaamsdeel beperkt. Verlaging van de huidtemperatuur rondom de verwonding kan de pijn en spierkrampen verminderen. Het beperkt ook de weefselafbraak door vertraging van de celprocessen.
  • Wanneer een ijszak echter te lang wordt toegepast, kan dit het weefsel aantasten. Wanneer de huid een lage temperatuur bereikt (15 °C), verwijden de bloedvaten in het gebied zich bij wijze van reactie. De huid wordt rood, voelt heet aan, jeukt en kan pijn doen. Deze effecten treden meestal op negen tot 16 minuten nadat het ijs is aangebracht en verdwijnen ongeveer vier tot acht minuten nadat het ijs is verwijderd. Daarom moet het ijs worden verwijderd na tien minuten, of eerder wanneer deze effecten optreden, maar tien minuten nadat het is verwijderd, mag het weer worden aangebracht.
  • Corticosteroïdeninjecties in een geblesseerd gewricht of in het weefsel daaromheen verlichten de pijn, verminderen de zwelling en kunnen soms een zinvolle aanvulling op rust zijn. Deze injecties kunnen het herstel echter vertragen, de kans op pees- en kraakbeenbeschadigingen verhogen en iemand in staat stellen een geblesseerd gewricht te gebruiken voordat het geheel hersteld is, wat de blessure kan verergeren.
  • Fysiotherapeuten kunnen als aanvulling op therapeutische oefeningen warmte, koude, elektriciteit, geluidsgolven, tractie of oefeningen in het water in een behandelingsplan opnemen. Er kunnen speciale steunzolen of andere orthopedische aanpassingen worden aanbevolen. De ernst en complexiteit van de blessure bepaalt hoe lang fysiotherapie nodig is. Het nut van bepaalde fysische therapieën wordt door sommige artsen betwijfeld.
  • De sport of andere activiteit die de blessure heeft veroorzaakt, moet worden vermeden totdat de blessure is genezen. Vervangende activiteiten die het geblesseerde deel niet belasten, zijn te verkiezen boven het volledig stoppen met lichaamsbeweging, want bij volkomen inactiviteit verliezen de spieren aan massa, kracht en uithoudingsvermogen. Zo is er na een week rust minimaal twee weken training nodig om dezelfde conditie te bereiken als vóór de blessure. Als het onderbeen of de voet geblesseerd is, kunnen de vervangende activiteiten bestaan uit fietsen, zwemmen, skiën en roeien. Bij blessures aan het bovenbeen zijn joggen op de plaats of op een trampoline, zwemmen en roeien mogelijk. Bij blessures aan de onderrug kan men nog fietsen en zwemmen. En bij blessures aan de schouder of arm kan het sporten bestaan uit joggen, schaatsen en skiën.


Veelvoorkomende sportblessures

Veelvoorkomende sportblessures zijn onder meer stressfracturen, shin-splints, peesontstekingen, knieklachten bij hardlopers, hamstringblessures, weight lifter's back, tennisellebogen, hoofdverwondingen en voetblessures. Deze kunnen door veel verschillende activiteiten worden veroorzaakt.


Stressfracturen van de voet, Stressfractuur in de voet

Wat is het?

Stressfracturen zijn kleine scheurtjes in beenderen die vaak ontstaan door chronische, te heftige schokken. Bij hardlopers zijn de middenvoetsbeentjes (ossa metatarsalia) extra gevoelig voor deze fracturen. Bij de middenvoetsbeentjes van de middelste drie tenen is het risico van een fractuur het grootst. Het middenvoetsbeentje van de grote teen is betrekkelijk ongevoelig voor blessures door zijn stevigheid en grotere afmeting; het middenvoetsbeentje van de kleine teen wordt meestal beschermd doordat de grootste kracht van het afzetten (met de tenen) op de grote teen en de teen daarnaast wordt uitgeoefend.

Risicofactoren

Risicofactoren voor stressfracturen in de voet zijn onder meer hoge voetbogen, hardloopschoenen met onvoldoende schokabsorptie en een plotselinge toename van de intensiteit of duur van de training. Door osteoporose kunnen vooral postmenopauzale vrouwen gevoelig zijn voor stressfracturen.

Symptomen

Het eerste symptoom is pijn in het voorste deel van de voet, meestal tijdens een lange of intensieve training. In het begin verdwijnt de pijn binnen enkele seconden na het stoppen met de training. Als de training echter wordt voortgezet, komt de pijn eerder in de training terug en houdt erna langer aan. Uiteindelijk kan ernstige pijn het hardlopen onmogelijk maken en de pijn kan zelfs in rust voortduren. Het gebied rond de fractuur kan opzwellen.

Diagnose

Een arts kan de diagnose vaak stellen op basis van een anamnese van de symptomen en een onderzoek van de voet. Bij aanraking is de plaats van de fractuur pijnlijk. Stressfracturen zijn zo klein dat ze op röntgenfoto's vaak niet onmiddellijk te zien zijn. Twee tot drie weken na de blessure kunnen ze wel worden ontdekt, doordat het weefsel (callus) dat zich tijdens de genezing rond het gebroken bot vormt wel op röntgenfoto's zichtbaar is. Een botscan kan de diagnose eerder bevestigen maar is zelden noodzakelijk.

Wat te doen?

Iemand met een stressfractuur mag niet hardlopen totdat de fractuur is genezen, maar een plaatsvervangende training is wel mogelijk. Nadat de fractuur is genezen, kan het dragen van sportschoenen met afdoende schokabsorbering en het hardlopen op gras of andere zachte oppervlakken een herhaling helpen voorkomen. Een gipsverband is zelden noodzakelijk. Wanneer dit wel wordt gebruikt, wordt het na een week of twee verwijderd om te voorkomen dat de spieren verzwakken. In het algemeen duurt de genezing drie tot 12 weken, maar bij ouderen of lichamelijk zwakke patiënten kan dit langer duren.


Shin-splints

Wat is het?

Bij shin-splints ontstaat er pijn door beschadiging van de spieren langs het scheenbeen. Meestal is de oorzaak langdurige, herhaalde belasting van het onderbeen. Twee groepen spieren in het scheenbeen zijn gevoelig voor shin-splints. De plaats van de pijn wordt bepaald door de aangetaste spiergroep.

  • Anterolaterale shin-splints
  • Posteromediale shin-splints

Oorzaak Anterolateraal

Anterolaterale shin-splints tasten de spieren aan de voorkant (anterior) en buitenkant (lateraal) van het scheenbeen aan. Dit type blessure komt voort uit een natuurlijke onbalans in de afmeting van elkaar tegenwerkende spieren. Steeds wanneer de hiel tijdens het wandelen of hardlopen de grond raakt, trekken de scheenbeenspieren de voet omhoog, terwijl de grotere en sterkere kuitspieren de voet naar beneden duwen. De kuitspieren oefenen zoveel kracht uit dat ze de scheenbeenspieren kunnen blesseren.

Symptomen

Het voornaamste symptoom van anterolaterale shin-splints is pijn aan de voorkant en buitenkant van het scheenbeen. Eerst voelt men alleen pijn direct nadat de hiel tijdens het hardlopen de grond raakt. Als men doorgaat met hardlopen, is de pijn elke stap lang voelbaar en deze wordt uiteindelijk constant. Tegen de tijd dat iemand een arts bezoekt, doet het scheenbeen meestal al pijn bij aanraking.

Genezing

Om deze vorm van shin-splints de gelegenheid te geven te genezen, moet de hardloper tijdelijk stoppen met hardlopen en andere oefeningen doen. Oefeningen waarbij de kuitspieren gestrekt worden, helpen hierbij. Wanneer de scheenbeenspieren eenmaal beginnen te genezen, kan men in drie reeksen van tien om de dag oefeningen doen om deze spieren te versterken, zoals de emmerhandvatoefening.

Oorzaak Posteromediaal

Bij posteromediale shin-splints zijn de spieren aan de achterkant (posterior) en de binnenkant (mediaal) van het scheenbeen aangetast. Deze spieren maken het optillen van de hiel vlak voordat de tenen zich afzetten mogelijk. Dit type shin-splint wordt veroorzaakt door hardlopen op glooiende paden of naar de zijkant schuin aflopende wegen; het kan worden verergerd door de voeten overmatig naar binnen te laten kantelen of door het dragen van hardloopschoenen die dat niet voldoende voorkomen.

Symptomen

De pijn die voortkomt uit dit type shin-splint begint gewoonlijk langs de binnenkant van het onderbeen, ongeveer 2 tot 20 cm boven de enkel, en verergert wanneer een hardloper op zijn tenen gaat staan of de enkel naar binnen kantelt. Als hij blijft hardlopen, verplaatst de pijn zich naar voren, treft de binnenkant van de enkel en kan zich naar boven uitbreiden tot 5 tot 10 cm onder de knie. De hevigheid van de pijn verergert wanneer de shin-splint zich uitbreidt. In het begin zijn alleen de pezen van de spieren ontstoken en pijnlijk, maar als iemand blijft hardlopen, kunnen de spieren zelf worden aangetast. Uiteindelijk kan de ontstoken pees door druk daadwerkelijk loskomen van het bot, wat bloedingen en verdere ontsteking veroorzaakt. Soms wordt het deel van het scheenbeen dat aan de pees vastzit, losgescheurd.

Behandeling

De behandeling bestaat voornamelijk uit het stoppen met hardlopen en het doen van andere oefeningen totdat hardlopen niet langer pijnlijk is. Hardloopschoenen met een stug contrefort (de achterkant van de schoen) en speciale voetboogsteunen kunnen voorkomen dat de voet overmatig naar binnen kantelt. Door niet op een ongelijke ondergrond hard te lopen kan de terugkeer van shin-splints worden voorkomen. Oefeningen om de geblesseerde spieren te versterken, zijn zinvol. Voor ernstige gevallen waarbij een deel van het scheenbeen is losgescheurd, kan de behandeling ook bestaan uit een operatie om het bot weer te zetten. Hierna mag iemand lange tijd niet meer hardlopen. Nadat andere maatregelen geen succes hadden gehad, heeft een experimentele behandeling met een dagelijkse injectie van calcitonine (een hormoon dat bot opbouwt) of orale inname van alendronaat (een geneesmiddel dat botverlies vertraagt), sommige shin-splints weten te genezen. Soms werkt geen van de beschikbare behandelingen en moet de hardloper definitief stoppen met hardlopen.

  • Versterking van de scheenbeenspieren
    • Emmerhandvatoefening

Wikkel een handdoek om het handvat van een lege emmer. Ga op een tafel of op een ander oppervlak zitten dat zo hoog is dat de voeten de vloer niet raken. Plaats het emmerhandvat op de neus van één schoen. Hef langzaam de voorkant van de voet op door de enkel te buigen, strek dan de voet langzaam door de teen naar voren te richten. Herhaal dit tienmaal, rust dan enkele seconden uit. Doe nog twee reeksen van tien. Doe om de weerstand te verhogen water in de emmer, maar niet zoveel dat de oefening pijnlijk wordt.

    • Op de tenen staan

Sta rechtop. Ga langzaam op de tenen staan, laat dan langzaam de hielen op de vloer zakken. Herhaal dit tienmaal, rust dan één minuut uit. Doe nog twee reeksen van tien. Wanneer de oefening gemakkelijk wordt, doe deze dan terwijl u steeds zwaardere gewichten vasthoudt.

    • Buitenwaartse draaiingen

Sta rechtop. Kantel de enkel langzaam naar buiten zodat de binnenkant van de zool los van de vloer komt. Laat de zool langzaam weer zakken. Doe drie reeksen van tien.




Popliteus tendinitis

Wat is het?

Bij popliteus tendinitis zit er een scheur in de popliteuspees. Deze loopt van de buitenrand van de onderkant van het dijbeen (femur) diagonaal langs de achterkant van de knie naar de binnenkant van de bovenkant van het scheenbeen (tibia). De popliteuspees voorkomt dat het onderbeen tijdens het hardlopen naar buiten draait. Zowel bij het overmatig naar binnen kantelen van de voeten (pronatie), als bij het heuvelafwaarts rennen bestaat de kans op overbelasting van deze pees, die hierdoor kan scheuren.

Symptomen

Langs de buitenkant van de knie treden pijn en gevoeligheid op, vooral wanneer men heuvelafwaarts rent. De patiënt mag helemaal niet hardlopen totdat het gebied pijnvrij is, en wanneer hij weer met hardlopen begint, mag hij dit de eerste drie weken niet heuvel af doen. Tijdens het genezingsproces is fietsen een goed alternatief. Steunzolen, vooral driehoekige wiggen (varus-wiggen) die vóór de hiel worden geplaatst, kunnen ertoe bijdragen dat de voet bij de afwikkeling niet naar binnen kantelt.


Achillespeesontsteking

Wat is het?

Een achillespeesontsteking is een ontsteking van de achillespees, de stevige pees die de kuitspieren met de hiel verbindt. De kuitspieren en de achillespees zorgen ervoor dat de voorvoet zakt nadat de hiel de grond heeft geraakt; wanneer vervolgens de tenen zich afzetten, laten ze de hiel omhoog komen voordat het gewicht naar de andere voet wordt verplaatst.

Oorzaken

Een ontsteking van de achillespees treedt op wanneer de belasting op de pees groter is dan de belastbaarheid. Bij het heuvelafwaarts rennen wordt de achillespees extra belast doordat de voorvoet een grotere afstand moet afleggen voordat deze de grond raakt. Bij het heuvelopwaarts rennen wordt deze pees ook belast doordat de kuitspieren een grotere kracht moeten uitoefenen om de hiel op te tillen wanneer de tenen zich afzetten. Een zacht contrefort (het achterste deel van de schoen dat om de hiel heen zit) laat een te grote beweging van de hiel toe en belast de achillespees ongelijkmatig; zo wordt de kans vergroot dat deze scheurt. Schoenen met stijve zolen, die niet buigen op de plaats waar de tenen aan de voet vastzitten, veroorzaken een grote spanning op de achillespees vlak voordat de tenen zich afzetten.

Verscheidene biomechanische factoren maken deze pees gevoelig voor blessures, zoals het te sterk naar binnen kantelen van de voeten (pronatie), de gewoonte om te ver achter op de hiel neer te komen (aan de zool van de bij het hardlopen gebruikte schoenen kan men zien waar de hak het meest is afgesleten), kromme benen, korte hamstrings en kuitspieren, hoge voetbogen, korte achillespezen en hielmisvormingen. Pijn, het voornaamste symptoom, is gewoonlijk het hevigst wanneer de hardloper, nadat hij heeft gezeten of gelegen, weer begint te bewegen of wanneer hij begint met hardlopen of joggen. De pijn wordt vaak minder wanneer de sporter ondanks de pijn en stijfheid doorgaat met lopen of hardlopen. De achillespees wordt omgeven door een beschermende peesschede. Tussen de pees en de peesschede zit een dun laagje vet, waardoor de pees zich vrijelijk kan bewegen. Wanneer de pees beschadigd is, vormen zich littekens tussen de pees en de peesschede; hierdoor trekt de pees bij elke beweging aan de peesschede en maakt beweging pijnlijk. Doorgaan met lopen of rennen verlicht de pijn. Dit komt doordat de temperatuur van de peesschede bij beweging stijgt en de peesschede dus soepeler wordt, zodat de pees zich vrijer kan bewegen. Meestal veroorzaakt het uitoefenen van druk op de pees ook pijn.

Als iemand de pijn negeert en doorgaat met hardlopen, wordt de elastische pees vervangen door stug littekenweefsel en zal de pees altijd pijn doen tijdens trainingen, zonder kans op genezing.

Wat te doen?

Niet hardlopen en fietsen zolang de pijn aanhoudt, is een belangrijk onderdeel van de behandeling. Andere maatregelen worden bepaald door de mogelijke oorzaak of aanleg (predispositie) en bestaan onder meer uit het dragen van schoenen met flexibele zolen en het plaatsen van steunzolen in hardloopschoenen om de spanning in de pees te verminderen en de hiel te stabiliseren. Met rekoefeningen voor de hamstringspieren kan worden begonnen zodra deze oefeningen geen pijn meer doen. Oefeningen om de achillespees te versterken, zoals op de tenen gaan staan, zijn zinvol. Wanneer het hardlopen wordt hervat, mag men niet heuvelopwaarts of heuvelafwaarts hardlopen totdat de pees volledig hersteld is. Dit kan weken tot jaren duren.


Runner's knee

Wat is het?

Een runner's knee (patellofemoraal stresssyndroom) is een aandoening waarbij de knieschijf (patella) tegen het uiteinde van het dijbeen (femur) schuurt bij beweging van de knie. De knieschijf is een schijfvormig bot dat is vastgehecht aan de gewrichtsbanden en pezen aan de voorzijde van de knie. De knieschijf beweegt zich tijdens het hardlopen gewoonlijk licht omhoog of omlaag zonder het dijbeen te raken.

Oorzaken

Een runner's knee kan worden veroorzaakt door een structurele stoornis, zoals een knieschijf die te hoog in het kniegewricht zit (patella alta), of door korte hamstrings, stijve achillespezen en zwakke dijbeenspieren, die normaal de knie helpen stabiliseren. De meest voorkomende behandelbare oorzaak is het overmatig naar binnen kantelen van de voeten (pronatie) tijdens het lopen of hardlopen, terwijl de voorste dijbeenspieren (quadriceps) de knieschijf naar buiten trekken. Door deze gecombineerde krachten schuurt de knieschijf tegen het uiteinde van het dijbeen.

Symptomen

Meestal beginnen de pijn en soms de zwelling tijdens het hardlopen en deze concentreren zich aan de binnenkant van de knieschijf. Eerst is alleen heuvelafwaarts hardlopen pijnlijk, maar in een later stadium zijn alle vormen van hardlopen dat. Uiteindelijk zijn zelfs andere beenbewegingen, in het bijzonder de trap aflopen, pijnlijk.

Wat te doen?

Het is van belang niet hard te lopen totdat dit weer pijnloos kan. Er kunnen wel andere oefeningen worden gedaan, zoals fietsen (als dat niet pijnlijk is), roeien en zwemmen, om zo de conditie op peil te houden. Het is zinvol oefeningen te doen om de spieren aan de achterkant (hamstrings) en voorkant (quadriceps) van het dijbeen te rekken en om de vastus medialis, een spier aan de binnenkant van het dijbeen die de knieschijf naar binnen trekt, te versterken. In de handel verkrijgbare steunzolen die de voetboog ondersteunen en die zowel in sportschoenen als in gewone schoenen kunnen worden geplaatst, kunnen hierbij helpen. Soms moeten de steunzolen op maat worden gemaakt.

  • Versterking van de vastus medialisspier
    • 1. Ga met beide knieën gestrekt staan. Trek de quadricepsspier (aan de voorkant van de dijen) aan, terwijl u uw knieschijven optrekt. Houd deze positie ongeveer tien seconden vast en ontspan dan. Herhaal dit regelmatig gedurende de dag.
    • 2. Ga op de vloer zitten met beide knieën gestrekt en de benen ver uit elkaar. Draai de benen buitenwaarts zodat de tenen zo ver mogelijk naar buiten wijzen. Hef het geblesseerde been langzaam vanuit de heup op en laat het dan zakken; houd de knie daarbij gestrekt. Doe om de dag drie reeksen van tien.
    • 3. Ga op de vloer zitten met twee of meer kussens onder elke knie zodat ze in een hoek van 135 graden liggen. Bevestig een gewicht van twee kilo aan de enkel. Hef de voet langzaam op door de knie te strekken, laat de voet dan langzaam zakken. Doe drie reeksen van tien. Voer deze oefening op door het gewicht te verzwaren, niet door verhoging van de frequentie.


Hamstringblessure

Wat is het?

Een hamstringblessure (posteriore femorale spierverrekking, hamstringscheur) is een blessure aan de hamstringspieren, de spieren aan de achterkant van het dijbeen. De hamstrings, die de heup strekken en de knie buigen, zijn zwakker dan de tegenoverliggende quadriceps (spieren aan de voorkant van het dijbeen die de knie strekken). Als de hamstrings niet minstens 60% van de kracht van de quadriceps hebben, is de kracht van de quadriceps te groot voor deze spieren, waardoor ze geblesseerd raken. Een hamstringblessure veroorzaakt gewoonlijk plotselinge pijn aan de achterkant van het dijbeen wanneer de hamstrings plotseling en krachtig worden samengetrokken.

Wat te doen?

De onmiddellijke behandeling bestaat onder meer uit rust, ijs, druk en omhoog leggen. Tijdens genezing van de spier mag de patiënt niet hardlopen of springen, maar wel op de plaats joggen, roeien of zwemmen, tenzij deze activiteiten pijn veroorzaken. Nadat het helingsproces is begonnen, kunnen oefeningen om de hamstrings te versterken ertoe bijdragen herhaling te voorkomen.

  • Versterking van de hamstrings
    • 1. Bevestig een gewicht van twee kilo aan de voet aan de geblesseerde kant en ga met het bovenlichaam (vanaf de taille) op de buik op een bed liggen, waarbij de tenen de vloer raken. Beweeg het gestrekte been langzaam omhoog en omlaag. Doe om de dag drie reeksen van tien. Gebruik steeds zwaardere gewichten naarmate de kracht terugkeert. Deze oefening versterkt voornamelijk het bovenste deel van de hamstrings.
    • 2. Bevestig een gewicht van twee kilo aan de voet aan de geblesseerde kant. Ga op het andere been staan. Buig de knie en hef de verzwaarde voet langzaam in de richting van uw billen; laat de voet weer zakken door de knie te strekken. Doe om de dag drie reeksen van tien. Gebruik steeds zwaardere gewichten naarmate de kracht terugkeert. Deze oefening versterkt voornamelijk het onderste deel van de hamstrings.

Weight lifter's back

Wat is het?

Bij een weight lifter's back (overbelasting van de lumbale wervelkolom) kan er een blessure optreden aan de pezen en spieren van de onderrug die spierkrampen en pijn veroorzaakt. Door elke grote kracht kunnen de spieren en pezen van de onderrug (het lumbale gebied) scheuren. Dit type blessure komt vaak voor bij sporten waarbij duwen of trekken tegen grote weerstanden noodzakelijk is, zoals het oppakken van een zwaar gewicht van de grond bij gewichtheffen of het tegen een aanvaller duwen bij Amerikaans voetbal. Het komt ook voor bij sporten waarbij een plotselinge draaiing van de rug noodzakelijk is: omdraaien voor een dribbelactie bij basketbal na een rebound, de zwaaibeweging met een knuppel bij honkbal en die met een club bij golf.

Risicofactoren

Tot de risicofactoren voor een blessure aan de onderrug behoren onder meer een te sterke holling van het onderste deel van de wervelkolom, een naar voren gekanteld bekken (heupbot), stijve of zwakke rugspieren, zwakke buikspieren en strakke, stijve hamstrings. De rug is ook gevoelig voor blessures wanneer de wervelkolom is verzwakt door artritis, door wervels die niet goed recht staan, door een hernia, een gescheurde tussenwervelschijf of door een tumor van de wervelkolom.

Bij draai-, duw- of trekbewegingen veroorzaakt een blessure aan de onderrug gewoonlijk een plotselinge pijn in de onderrug. In het begin is de pijn niet ernstig genoeg om verdere training te verhinderen. De gescheurde spier of pees blijft echter bloeden en opzwellen, en twee tot drie uur later treedt er een verkramping op, wat ernstige pijn veroorzaakt. Omdat spierkrampen door praktisch elke rugbeweging kunnen worden verergerd, zal iemand gewoonlijk liever volledig stil blijven liggen, vaak opgerold in de foetushouding. De onderrug kan bij aanraking pijnlijk zijn en de pijn kan heviger worden bij vooroverbuigen.

Wat te doen?

Zo snel mogelijk na de blessure moet de patiënt rust nemen, ijs op de pijnlijke rug aanbrengen en druk uitoefenen. Nadat de genezing is begonnen, is het zinvol oefeningen te doen die de buikspieren versterken, wat bijdraagt aan het stabiliseren van de rug, en oefeningen die de rugspieren rekken en versterken. Een roeimachine is uitstekend voor het versterken van de rug als het gebruik ervan niet pijnlijk is.

Een te sterke holling van het onderste deel van de wervelkolom, wat meestal leidt tot een extra belasting van de onderrugspieren, wordt grotendeels bepaald door de kanteling van het bekken. Een te sterke kromming kan dan ook worden verminderd door allerlei oefeningen die de bovenkant van het bekken naar achteren kantelen tot een normalere houding. Dergelijke oefeningen bestaan onder meer uit het versterken van de buikspieren (om deze te verkorten) en het rekken van de dijbeenspieren (om deze te verlengen). Het dragen van een gordel voor gewichtheffers kan blessures aan de rug voorkomen.

Voorkomen van rugblessures

  • Kanteling van het bekken (Ter vermindering van een te sterke holling van het onderste deel van de wervelkolom)

Ga met opgetrokken knieën op de rug liggen, met de hielen op de vloer en met het gewicht op de hielen. Laat de lendenstreek zakken zodat deze de grond raakt, til de billen ongeveer 1 cm van de vloer en trek de buikspieren samen. Houd deze positie ongeveer tien seconden vast. Herhaal dit 20 maal. Doe deze oefening dagelijks.

  • Buikspieroefening (Om de buikspieren te versterken)

Ga met opgetrokken knieën op de rug liggen en plaats de voeten op de vloer. Leg de handen op de buik. Richt langzaam het hoofd op en houd daarbij de schouders op de vloer. Hef nu ook langzaam de schouders ongeveer 25 cm van de vloer. Laat ze dan langzaam weer zakken. Doe drie reeksen van tien. Wanneer deze oefening te gemakkelijk wordt, wikkel dan een gewicht in een handdoek en houd dit achter de nek vast terwijl u de oefening doet. Verhoog het gewicht zodra uw kracht toeneemt.

  • Heup- en quadricepsrekoefening

Ga met één voet op de vloer staan en houd de knie van het andere been in een hoek van 90 graden gebogen. Houd de voorkant van de enkel van het gebogen been vast met de hand van dezelfde kant. Houd de knieën bij elkaar en trek de enkel naar achteren; breng zo de hiel naar de billen. Houd dit ongeveer tien seconden vast. Herhaal de oefening met het andere been. Doe deze oefening tien keer. Rekoefeningen voor de onderrug

    • Zittend de tenen aanraken

Ga met gestrekte knieën en de benen zo ver mogelijk uit elkaar op de vloer zitten. Plaats beide handen op dezelfde knie. Laat beide handen langzaam naar beneden richting enkel glijden. Stop zodra u pijn voelt en ga niet verder dan een positie die u gemakkelijk tien seconden vast kunt houden. Laat vervolgens langzaam los. Herhaal de oefening met het andere been. Doe deze oefening tienmaal voor elk been.

    • Optillen van één been met een gebogen wervelkolom

Ga op de rug liggen met de knieën in een hoek van 90 graden gebogen en met beide hielen op de vloer. Terwijl u de knie gebogen houdt, houdt u één knie met beide handen vast en brengt deze naar de borst. Houd deze houding ongeveer tien tellen vast. Laat het been langzaam zakken en herhaal de oefening met het andere been. Doe deze oefening tien keer.

    • Zwaan (om de flexibiliteit van de rug te verbeteren)

Ga met gebogen armen op de buik liggen en raak met de handen de oren aan. Til schouders en benen tegelijkertijd van de vloer. Buig hierbij de kniën niet. Houd deze positie ongeveer tien seconden vast en herhaal dit 20 keer. Doe deze oefening dagelijks.

Waarschuwing

Het met geweld uitrekken van de wervelkolom kan veel rugaandoeningen verergeren. Voer deze oefening voorzichtig uit en stop er onmiddellijk mee zodra u pijn voelt.



Backhand-tenniselleboog

Wat is het?

Een backhand-tenniselleboog (laterale epicondylitis) is een beschadiging aan de pezen die de pols ten opzichte van de handpalm naar achteren buigen. Deze veroorzaakt pijn aan de handrugzijde van de onderarm. Wanneer het aanhechtingspunt van de onderarmspieren aan de buitenkant van de elleboog overmatig wordt belast, ontstaat er pijn. De backhand-tenniselleboog is het duidelijkst voelbaar tijdens een backhand return. De kracht waarmee het racket tegen de bal wordt geslagen kan de pezen beschadigen terwijl deze over het uiteinde van de elleboog bewegen. Tot de factoren die de kans op de backhand-tenniselleboog vergroten, behoren onder meer een onjuiste backhandslag, zwakke schouder- en polsspieren, een te strak bespannen of te kort racket, het niet in het midden van het racket raken van de bal en het slaan van zware, natte ballen.

Symptomen

Het eerste symptoom is pijn tijdens een backhandslag of een vergelijkbare herhaalde beweging. De pijn wordt aan de kant van de duim gevoeld langs de buitenachterkant van de elleboog en onderarm terwijl de arm langs het lichaam hangt met de duim van het lichaam af. Door verder spelen kan de pijn zich uitbreiden van de elleboog naar de pols en kan er zelfs in rusttoestand pijn worden gevoeld. De elleboog doet pijn wanneer men de arm en handpalm plat op een tafel legt en door de pols te buigen de hand tegen een weerstand in probeert op te heffen.

Behandeling

De behandeling bestaat uit het vermijden van elke oefening die pijn veroorzaakt. Oefeningen waarbij men niet voornamelijk de pols gebruikt, zoals joggen, fietsen of basketbal, of zelfs racquets of squash, waarbij de bal het racket met minder kracht raakt dan bij tennis, kunnen als vervanging dienen om de conditie op peil te houden. Naarmate de blessure geneest, kan worden gestart met spierversterkende oefeningen. In het algemeen moeten alle spieren die de pols buigen en strekken, worden versterkt.

  • Versterking van de polsspieren
    • Voor een backhand-tenniselleboog
      • 1. Ga op een stoel naast een tafel zitten. Leg de geblesseerde onderarm op de tafel met de handpalm naar beneden en de elleboog gestrekt, terwijl de pols en hand over de rand hangen. Houd een gewicht van een pond in de hand. Til de hand langzaam op en laat weer langzaam zakken door de pols te buigen en te strekken. Herhaal dit tien keer. Rust één minuut uit, doe het dan nog tweemaal tien keer. Als de oefening pijn veroorzaakt, moet u onmiddellijk stoppen en het de volgende dag nog eens proberen. Doe deze oefening om de dag. Verhoog het gewicht naarmate de oefening gemakkelijker wordt.
      • 2. Houd met de handpalm naar boven een stuk hout ter dikte van een bezemsteel vast, waaraan met een touw een gewicht van een pond is vastgemaakt. Hijs het gewicht omhoog. Herhaal dit tien keer. Stop zodra u pijn voelt. Doe deze oefening om de dag. Verhoog het gewicht geleidelijk, maar voer het aantal herhalingen niet op.
    • Voor een forehand-tenniselleboog
      • 1. Ga op een stoel naast een tafel zitten. Plaats de geblesseerde onderarm met de handpalm open op de tafel en laat de pols en hand over de rand hangen. Houd een gewicht van een pond in de hand. Til de hand langzaam op en laat deze weer langzaam zakken door de pols te buigen en te strekken. Herhaal dit tien keer. Rust één minuut uit, herhaal dit dan nog tweemaal tien keer. Als de oefening pijn veroorzaakt, stop dan en probeer het de volgende dag nog eens. Verhoog het gewicht naarmate de oefening gemakkelijker wordt.
      • 2. Houd met de handpalm naar boven een stuk hout ter dikte van een bezemsteel vast, waaraan met een touw een gewicht van een pond is vastgemaakt. Hijs het gewicht omhoog. Herhaal dit 20 keer. Stop als de oefening pijnlijk wordt. Verhoog het gewicht geleidelijk, maar voer het aantal herhalingen niet op.
      • 3. Knijp verschillende malen per dag zachtjes in een zachte sponsachtige bal, ontspan daarna.



Forehand-tenniselleboog

Wat is het?

Een forehand-tenniselleboog (golferselleboog, honkbalelleboog, kofferelleboog, mediale epicondylitis) is een beschadiging aan de pezen die het buigen van de pols in de richting van de handpalm mogelijk maken. Bij deze blessure ontstaat pijn aan de handpalmzijde van de onderarm tussen de elleboog en de pols. Deze blessure wordt veroorzaakt door het met grote kracht buigen van de pols in de richting van de handpalm. Factoren die een dergelijke kracht teweegbrengen, zijn onder meer het hebben van zwakke schouder- of handspieren, het met grote kracht serveren bij tennis, een spinservice slaan, het slaan van zware natte ballen, gebruik van een te zwaar racket of een racket met een te klein handvat of een te strakke bespanning, het werpen van een honkbal of een speer en het dragen van een zware koffer. Door verder te gaan met dit soort bewegingen terwijl dit pijn doet, kunnen de pezen van het bot worden gescheurd, waardoor bloedingen ontstaan.

Symptomen

Het voornaamste symptoom is pijn aan de kant van de duim langs de handpalmzijde van de elleboog en onderarm terwijl de pols tegen weerstand in de richting van de handpalm wordt gebogen of wanneer men in een harde rubber bal knijpt. Om de diagnose te bevestigen, vraagt een arts aan de patiënt in een stoel te gaan zitten met de geblesseerde arm rustend op een tafel met de handpalm naar boven. De arts duwt de pols omlaag en vraagt de patiënt de hand op te tillen door de pols te buigen. Iemand die een forehand-tenniselleboog heeft, voelt dan pijn in de elleboog.

Wat te doen?

De patiënt mag niets doen wat pijn veroorzaakt wanneer de pols richting handpalm wordt gebogen of zo wordt gedraaid dat de pink zich aan de lichaamszijde bevindt. Na genezing van de blessure moet een tennisspeler de pols- en schouderspieren versterken, evenals de geblesseerde spieren.


Rotator-cuff-peesontsteking

Wat is het?

Rotator-cuff-peesontsteking (zwemmersschouder, tennisschouder, werpersschouder, bewegingsbeperkingsyndroom van de schouder) is het scheuren en zwellen van de rotator cuff (de spieren en pezen die de bovenarm in het schoudergewricht vasthouden). Deze pezen raken vaak geblesseerd bij sporten waarbij de arm herhaaldelijk boven het hoofd wordt bewogen, zoals bij het werpen bij honkbal, het heffen van zware gewichten boven de schouder, het serveren van de bal in racketsporten en het zwemmen van vrije slag, vlinderslag of rugslag. Door het herhaaldelijk boven het hoofd bewegen van de arm schuurt de bovenkant van het armbot tegen het schoudergewricht en de pezen, waardoor afzonderlijke vezels scheuren. Als de beweging ondanks de pijn wordt voortgezet, kan de pees scheuren of kan er zelfs een deel van het bot afscheuren. De rotator-cuff-peesontsteking kan ook onderdeel van het symptomencomplex RSI vormen.

Symptomen

Pijn in de schouder is het voornaamste symptoom. In het begin treedt de pijn alleen op tijdens activiteiten waarbij men de arm boven het hoofd moet tillen en deze krachtig naar voren moet brengen. Later kan zelfs pijn optreden wanneer de arm naar voren wordt gebracht om iemand een hand te geven. Meestal doet wegduwen van voorwerpen pijn, maar naar zich toe trekken ervan niet.

Diagnose

De diagnose wordt gesteld wanneer specifieke bewegingen, vooral het boven de schouder heffen van de arm, pijn en gevoeligheid veroorzaken. Soms kunnen artrogrammen (röntgenfoto's die worden genomen nadat een op röntgenfoto's zichtbare vloeistof in het gewricht is geïnjecteerd) complete scheuren van de rotator-cuff-pees waarnemen, maar gewoonlijk zijn ze niet gevoelig genoeg om gedeeltelijke scheurtjes waar te nemen.

Behandeling

De behandeling bestaat uit rust voor de geblesseerde pezen en versterking van de schouder. Oefeningen waarbij iets moet worden weggeduwd of waarbij de ellebogen boven de schouder worden getild, moeten worden vermeden. De patiënt kan, als dit niet pijnlijk is, doorgaan met upright rowing met losse gewichten (door de ellebogen te buigen, niet door ze op te heffen) en latpulling op een gewichthefmachine, waardoor de latissimusspier in de rug en schouders wordt getraind. Wanneer de blessure uitgesproken ernstig is, de pees volkomen gescheurd is of de blessure niet binnen een jaar geneest, is soms een operatieve ingreep noodzakelijk.

  • Versterking van de schouders
    • Bankdrukken

Ga op de rug liggen. Gebruik een speciale bank of vraag aan een helper om het gewicht van u af te tillen wanneer u klaar bent met de oefening. Houd de lange halter in de hand met de duimen naar elkaar toe. Hef het gewicht langzaam vanaf de borst en laat het vervolgens langzaam weer zakken. Herhaal dit driemaal tien keer, maar stop onmiddellijk als u pijn voelt. Verhoog het gewicht, naarmate uw kracht toeneemt.

    • Waarschuwing: Bij deze oefening moet men met een zeer gering gewicht beginnen omdat de geblesseerde spieren hierdoor worden belast.

Zie ook

Youtube

  • Schouderanatomie[2]
  • Schouderoefeningen [3]
  • Schouderonderzoek [4]
  • Enkelblessure vanuit loopbeweging [5]
  • Knieblessures[6]
  • Shoulderinjury[7]
  • Kneeinjury[8]
  • Hipinjury[9]
  • Backinjury[10]
  • Ankle injury[11]
  • Wrist injury[12]
  • Elbow injury[13]
  • Neck injury[14]

Scripties

  • Fysiotherapie bij overtrainingssyndroom[15]
  • Enkellessures in de topsport van het trampolinespringen[16]
  • Diverse scripties m.b.t. blessures[17]

Link

  • Oefenschema's MTC Huizen [18]
  • Veilig sporten ppt.[19]
  • Veilig sporten 2[20]
  • Springersknie ppt.[21]